Filmmaker Salvador Mallo (Antonio Banderas) is over zijn hoogtepunt heen. Fysiek doorleeft hij een crisis, creatief zit hij vast. Onvermijdelijk drijven zijn gedachten af naar het verleden. In kleurrijke flashbacks beleven we Salvadors kindertijd in de jaren 60.

Onder de helblauwe hemel leeft de kleine man een idyllisch pastoraal leven met zijn moeder Jacinta (Penelope Cruz) in een landelijk dorpje nabij Valencia. Hun thuis is een frappante, lichtrijke zelf gefabriceerde huisgrot vol plantjes, compleet met natuurlijke skylight. Dat hun geïmproviseerde woonst en bucolische levensstijl een gevolg is van de armoede na de Spaanse burgeroorlog is amper te voelen. De hedendaagse Salvador is echter allesbehalve zorgeloos en verdrinkt in betrekkelijk meer pijn dan glorie.

Hoewel Almodóvar de mosterd voor zijn 21e film duidelijk dicht bij huis zocht – Banderas verschijnt in het typische Almodóvarkapsel en draagt zelfs kleren van de regisseur – is het professioneel dipje van Salvador gelukkig niet op waarheid gebaseerd: het stilistisch briljante ‘Dolor y gloria’ moet niet onderdoen voor de topfavorieten uit zijn rijke oeuvre.