Jane heeft sinds enkele weken een droombaan te pakken als assistente bij een gerenommeerd filmbedrijf in New York. Ze arriveert altijd als eerste, en vertrekt altijd als laatste. Zonder adempauze organiseert ze de agenda van haar baas, regelt zijn reizen, pakt zijn tas, ruimt zijn kantoor op, haalt de lunch en als het moet dient ze ook nog als buffer voor zijn wantrouwende echtgenote of past ze op de kinderen.
De afgewogen lichaamstaal en gezichtsuitdrukkingen van actrice Julia Garner suggereren nervositeit en onvrede. Dat Janes baas nagenoeg onzichtbaar blijft en door twee acteurs wordt vertolkt (als fysieke verschijning door Tony Torn, als stem door Jay O. Sanders), beklemtoont zijn macht en ongrijpbaarheid.
Er is niet veel fantasie voor nodig om die abstracte, nooit bij naam genoemde man te interpreteren als filmproducent Harvey Weinstein. Toch kiest filmmaker Kitty Green ervoor om hem niet specifiek te benoemen, en maakt daarmee een film die universeler en urgenter is.
