Wanneer hun alleenstaande moeder ernstig ziek wordt, stuurt de staat hen naar een jongensinternaat. Aan het hoofd staat de rechtlijnige directeur Heck, die zijn ouderwetse opvoedingsmethodes met harde hand toepast. Hij gebruikt de jongens als goedkope werkkrachten en houdt ze in het gareel met lijfstraffen, vernederingen en medicijnen. Ook de andere werknemers van het internaat houden zich strikt aan het hardvochtige regime, met uitzondering van de nieuwe lerares (Sofie Gråbøl). Heck en zijn collega’s zijn meesters in terreur. Door hun pupillen op te jutten en steeds een kind tot pispaaltje te maken, doorstaan de anderen de grootste vernederingen. 

Ondertussen wordt er dagelijks gedemonstreerd tegen de oorlog in Vietnam, berichten de media over de strijd om de eerste man op de maan en komt in heel Europa een nieuwe jeugdcultuur op. Maar voor Erik en zijn jongere broertje Elmer zijn dromen over vrijheid en blijheid ver weg. Elmer droomt over het astronautenbestaan en vertelt zijn zelfbedachte verhalen ook aan de anderen, waarmee hij iedereen hoop geeft in de uitzichtloze situatie. Slechts bewapend met hun levendige verbeeldingskracht en een flinke dosis durf, zoeken Elmer en Erik een uitweg.

Nieuw zijn dit soort verhalen niet. Wel benemen ze je elke keer weer de adem. In elke gemeenschap, elk bedrijf, zijn er steeds weer mensen die zich sterker kunnen voelen als ze naar beneden trappen. En elke keer vraag je je af hoe lang mensen als Erik en Elmer het vol zullen houden om dat spel niet mee te spelen. Het in eigen land met filmprijzen overladen 'The Day Will Come' vertelt een verhaal van institutionele wreedheid tegen kinderen. Net als in 'Land of Mine' zoomt deze film van Borgen-regisseur Jesper W. Nielsen in op een vergeten en verdrongen episode uit de Deense geschiedenis. 

Deze film speelt momenteel niet